Brandveiligheid van gebouwen – Brandmeldinstallaties – Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen
NEN 2535 geeft regels voor het ontwerp, de uitvoering, de compatibiliteit en de kwaliteit van de te installeren brandmeldinstallatie. Hiertoe verwijst deze norm naar verschillende delen uit de NEN-EN 54-reeks en naar andere relevante normen. Indien nog geen Nederlandse normen voorhanden zijn, kan naar andere internationale normen worden verwezen. Daar waar in de normen een keuze wordt geboden, zoals in NEN-EN 54-2, geeft deze norm regels wanneer deze opties verplicht zijn.
Deze norm is uitsluitend van toepassing op autonome brandmeldinstallaties in bouwwerken die niet worden geïntegreerd wat betreft apparatuur en bekabeling met andere systemen, behoudens het gestelde in hoofdstuk 7. De noodzaak en de omvang van de brandmeldinstallatie en de uitvoering van de alarmorganisatie worden in deze norm niet bepaald.
Voor de meeste gebruiksfuncties is de vereiste minimumomvang van de brandmeldinstallatie vastgelegd in het Bouwbesluit en andere regelgeving van de overheid zoals de Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 15 (PGS 15). De gebruiker zelf en/of brandverzekeraars kunnen daarnaast ook eisen hebben. Tevens worden brandmeldinstallaties vereist voor bijvoorbeeld het aansturen van een ontruimingsalarminstallatie, een rook- en warmteafvoerinstallatie, een overdrukinstallatie of een automatische blusinstallatie.
Een brandmeldinstallatie en de samenhang met andere installaties is schematisch weergegeven